Vooruitgang

Ouderdom is een zegen. Natuurlijk gaan de benen niet meer zo goed als vroeger en ook op andere gebieden is de snelheid weg. Vroeger dacht ik nog dat ik bijvoorbeeld briljant was, maar dat heb ik niet meer zo, dus op een bepaalde manier ben ik slimmer geworden. Ik loop niet meer met mijn kop tegen de muur, de bierkaai interesseert me niet meer en ik speel niet meer met vuur. Ik heb de neiging dat vooruitgang te noemen.

Het geloof in vooruitgang is hardnekkig. Niet alleen dat van ons eigen leven, maar ook dat van de gehele samenleving, de wereld desnoods. Het is een aangenaam idee, omdat het hoop genereert in tijden dat geluk een zeldzaam verschijnsel is.

Heel lang geleden was homoseksualiteit een probleem voor de samenleving. Het hoorde niet. Het gaf de burger een ongemakkelijk gevoel. Albert Mol was tot daaraantoe, maar het moest geen gewoonte worden, zoiets. De zus van mijn toenmalige vriendin was actief in het COC en er was toen een wet die verbood dat iemand boven de eenentwintig vrijde met iemand onder de eenentwintig. “De meerderjarige, die met een minderjarige van hetzelfde geslacht wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, ontucht pleegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar.” Artikel 248 bis van de Zedelijkheidswet, onderdeel van het Wetboek van Strafrecht. Een wet uit 1911, bedoeld om onder meer de verspreiding van homoseksualiteit tegen te gaan. Het gevolg was dat een vriendenpaar waarvan de een eenentwintig werd, direct strafbaar werd als hij vrijde met zijn vriendje die iets jonger was. Er werden toen allerlei praatgroepen opgericht die hierover zouden moeten discussiëren, want dat deed je toen in die tijd. Zogenaamd neutraal, maar natuurlijk was het de bedoeling dat het abjecte artikel zou worden afgeschaft.

Uitgenodigd door haar zus, gingen mijn vriendin en ik naar een bijeenkomst in Amsterdam. Op een zolderkamer was er een beschaafd gemêleerd gezelschap aanwezig dat al snel door had dat het betreffende artikel belachelijk was. Mijn vriendin en ik hadden zich geafficheerd al biseksueel, omdat ik al eens eerder met een vriend had gevrijd en mijn vriendin nieuwsgierig was naar een andere kant van haarzelf. De bijeenkomst was dus snel afgelopen, maar er was een beeldschone indojongen die mij graag iets van Amsterdam wilde laten zien. (Voor het verdergaande is het belangrijk te weten dat ik toen een aantrekkelijk jongetje was.) Mijn vriendin werd meegenomen door een minder aantrekkelijke lesbo, maar mijn geheugen is vaag in dezen. De indo bleek een bakkersknecht in het bezit van een Solex en hij nam mij mee naar zijn hol, alweer een zolderkamer. We zaten daar een beetje te zoenen, toen er er werd aangebeld en zijn vrienden kwamen eraan. Er werd nog vaker gebeld, het hok werd erg vol, en achteraf had ik het idee dat ik een afgesproken prooi was. Er kwam een oudere man binnen met een gebeeldhouwde kop die Belangrijke Dingen ventileerde. Jaren daarna bleek dat die man Benno Premsela was geweest, voorzitter van het COC en een van de belangrijkste vormgevers van Nederland. Een stijlicoon, heet dat tegenwoordig. Toen de bakkersknecht mij in het bijzijn van zijn vrienden wilde pijpen, heb ik dat beleefd geweigerd en hij bracht mij op mijn verzoek naar het station. Mijn vriendin had overigens een soortgelijk verhaal, maar dat ben ik vergeten.

Artikel 248 bis is in 1971 afgeschaft en ik heb het idee dat ik daar substantieel toe heb bijgedragen.

Ik wil maar zeggen dat er heel veel vooruitgang heeft plaatsgevonden in Nederland en dat er bijvoorbeeld staten zijn in de VS waar het huwelijk voor iedereen (nooit zeggen: homohuwelijk) beschikbaar is, doet mij deugd.

Ondanks dat er tegenwoordig anders over gedacht wordt, ben ik van mening dat er op het op het gebied van racisme een vooruitgang geboekt is. Voor het gemak gebruik ik racisme hier als een denkwijze die het ene ras hoger stelt dan het andere. Nu is het begrip ras een wetenschappelijk moeilijke term. Er zijn geleerden die vinden dat er geen rassen bestaan en er zijn er die er acht onderscheiden. Natuurlijk zijn er verschillen tussen bevolkingsgroepen. De gemiddelde Japanner kan niet tegen melk en heeft hard oorsmeer, maar daarom hoeft hij geen slecht mens te zijn. De gemiddelde Japanner vindt ook dat hij behoort tot een superieure mensengroepering, dat is iets minder, maar daar staat hij niet alleen in. Er zijn meer groeperingen die daar zo over denken. Eigen volk eerst, is in de wereld een zeer vigerend verschijnsel.

Toen ik op de lagere school zat, kwamen er in een jaar ineens twee donkerder gekleurde jongens ons vergezellen. Ik weet de namen nog: Benny Heinze en Henry Parisius, zeer exotische namen. Het waren jongens uit de Antillen wier ouders dachten dat het onderwijs op onze school beter was dan op die eilanden. De congregatie van broeders die onze school leidde, had zijn dependences aldaar, dus zodoende. Zij verbleven in een soort internaat, dat zondags fijne films draaide van Tom Mix en de Dikke en de Dunne en dus wilden wij allemaal vriendjes met hun worden. Dat lijkt berekenend, en dat was natuurlijk ook zo, maar het waren gewoon aardige jongens met een licht accent. Ze speelden gewoon mee en voor zover ik weet werden er nooit termen als roetmop of zwartje gebruikt. In ieder geval niet door mij, schijnheilig ik nu. Ze waren maar met zijn tweeën, dus bedreigend waren ze voor geen meter.

Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik ben xenofoob. Dat wil zeggen dat ik me ongemakkelijk voel bij mensen die ik niet kan duiden. Dat kan bijvoorbeeld komen omdat ze een taal spreken die ik niet versta of omdat ze dingen als vanzelfsprekend beschouwen waar ik een heel andere mening over heb. Ik ben in een aantal aspecten een niet zeer mannelijke man en ik val eerder op vrouwen die niet al te overdreven vrouwelijk zijn. Mijn theorie is dat heel mannelijk valt op heel vrouwelijk. Als er een virtuele scheidslijn zou bestaan tussen mannelijk en vrouwelijk, dan zijn mensen die even ver van die lijn zitten tot elkaar aangetrokken. Dit is mijn persoonlijke theorie, alleen gebaseerd op eigen waarnemingen en ook geen wet van Meden en Perzen, maar wel wetenschappelijk, want falsifieerbaar. Leve Popper!

Ik laat me even gaan, maar ik val dus niet op echte vrouwen. Eigenlijk ben ik daar bang voor. En ik ben ook bang voor mensen die in reïncarnatie geloven. Of in de heilzame werking van stenen.

Toen in de jaren zeventig de zogenaamde gastarbeiders naar Nederland kwamen, werden ze gewoonhuisd in oude wijken, zoals bijvoorbeeld bij ons in Crooswijk. Dat was geen enkel probleem. Bij ons waren het voornamelijk Turken. Mannen met snorren en slechte pakken, maar over het algemeen vriendelijk van aard en ze probeerden Nederlands te spreken. Ze woonden vaak met een aantal in een krotachtige woning, maar dat deden vrijwel alle Crooswijkers. Zoals alle volkswijken in Nederland was Crooswijk een matriarchaat, dat wil zeggen dat moeder de baas was. Als er problemen waren, losten de vrouwen dat onderling op. Toen de Turken hun vrouwen naar Crooswijk haalden, kregen de matriarchen een probleem. De Turkse vrouwen spraken geen syllabe Nederlands. Dus problemen als geluidsoverlast konden niet door de vrouwen opgelost worden. De Crooswijkse zeden werden onderuit gehaald. Mensen voelden zich bedreigd. Dat leverde dus problemen op. In Crooswijk hebben wij gelukkig geen rellen gehad, zoals in de Afrikaanderwijk, waar Turkse pensions door wijkbewoners werden ontruimd.

Dat het in Crooswijk relatief rustig bleef, kwam misschien doordat er in het wijkorgaan (ik werkte daar als adminstratieve kracht) een aantal bekwame mensen zaten, geholpen door een klein cohort aan welzijnswerkers. En Crooswijk was ook de eerste wijk waar de stadsvernieuwing groots werd aangepakt. De Rubroekstraat, een legendarisch slechte straat (waar ik toen woonde), werd geheel gesloopt en er werden redelijke woningen voor in de plaats gezet. Dat hielp. En die Turkse vrouwen begonnen een beetje Nederlands te leren. Ik ben ervan overtuigd dat de problemen toen niet racistisch van aard waren.

En nu blijkt Nederland toch zeer racistisch te zijn, lees ik hier en daar. Voor mij mogen ze die Zwarte Piet afschaffen. Ik heb hem nooit gemogen. En doe Sinterklaas ook maar weg tezamen met de Kerstman en de Paashaas en neem dan gelijk God in al zijn verschijningsvormen ook maar mee. Maar als ze allemaal blijven, zal ik er geen boterham minder om eten.

Volgens een onderzoek van Unicef zijn immigrantenkinderen in de westerse landen ongelukkiger dan autochtone kinderen, behalve in Nederland. Daar ligt het andersom. Als dit racisme is, dan is het omgekeerd racisme. Maar ik heb ook gelezen dat ik in dit debat niet mag meedoen, omdat ik een blanke man ben. Dat schijnt een dubieuze bevolkingsgroep te zijn. En als die maar voldoende bedreigd wordt, dan heeft hij weer een reden om zich opnieuw te emanciperen. Maar als we ons de komende eeuwen ons steeds meer interraciaal vermengen in biologische zin, dan wordt Nederland gemiddeld een tintje donkerder en dan lullen we nergens meer over. Dát het debat er is, noem ik vooruitgang.

Andere vormen van vooruitgang zijn de kwaliteit van ons voedsel en ons gereedschap en de ontkerstening. Persoonlijk ben ik erg voor de tiewrap en de ducttape. Tip voor de toekomst: nu de homo’s uit hun kasten gekomen zijn, staan die leeg en kunnen de geweldplegers erin.

Rubriek(en): De MensTags: , , ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.