Stellingen

1. Wij gaan uit van de constellatie van de oprichters van het Instituut, Tukker en Everwijn, een zeer antipodisch koppel, dat elkaar communicatief en artistiek gevonden heeft. Uiteraard sluiten zich daar dan mensen bij aan die ook aan de uiteinden van de curve van de normale verdeling zitten.

2. Wij houden soms van de wereld en regelmatig hebben wij een bloedhekel aan de oppervlakkigheid, de geliktheid en de schoonheidsidealen van een maatschappij waarin alleen een ‘geslaagd’ mens rolmodel is. Wij houden van een wereld waarin onverwachte samenwerkingsverbanden plaatsvinden die sociale, intellectuele en artistieke grenzen slechten.

3. Ondanks alle communicatiemiddelen is de wereld weinig tot communicatie bereid. Men kijkt liever naar pratende mensen op de tv, dan het zelf ergens over te hebben. Juist door de massamedia praat men elkaar na. De waan van de dag is vigerender dan een analyse. Het Tukker & Everwijn Instituut zoekt eigenzinnige invalshoeken.

4. We geloven in de mogelijkheden van internet en aanverwante artikelen. Media op zich kunnen niet slecht zijn. Dat het gebruik ervan soms kan leiden tot gruwelijke uitingen is niet de schuld van het medium.

5. Wij richten ons niet op groepen, daar begrijpen wij niets van. Het Instituut houdt zich in dezen bewust van de domme. Wij weten bijvoorbeeld dat de lezers van ons blad Missive een zeer heterogene verzameling vormen evenals de medewerkers van het Instituut zelf.

6. Wij geloven in individuele emancipatie, maar er bestaan voor ons geen stigmatiserende rubriceringen als ‘invaliden’, ‘kunstenaars’ of ‘allochtonen’. Meervouden zijn voor ons moeilijk te begrijpen. Daar zijn sociologen en politici voor. Wij proberen scheidslijnen te vervagen en statistieken te nivelleren.

7. Een van ons moet steunkousen dragen en een ander doet een suggestie om daar een kunstproject van te maken. De invallen vliegen over en weer. Een soort vriendschappelijk ideeëntennis. Er wordt geprobeerd luchtfietserij en realiteit uit elkaar te houden. Uiteindelijk ligt er een plan. Niemand weet meer wie wat bedacht heeft. En later, na hard werken: zie, het idee wordt werkelijkheid.

8. Onze salons waren ouderwets nieuw. Een groep mensen uitnodigen en die dan, vriendelijk gestuurd, tot dialoog aanzetten. De passendheid van de karakters was belangrijker dan sociale afkomst. De sfeer werd positief beïnvloed door een innovatief aanbod van spijs en drank.

9. In het Instituut werken samen mensen van zeer uiteenlopende artistieke en intellectuele disciplines. Veelzijdigheid is onze specialisatie.

10. ‘t Idee dat men dadelijk begrijpt is veelal ’t begrijpen niet waard. (Multatuli)