Tikken

Ik heb als schrijver een groot probleem: ik kan niet goed typen. Ik heb het nog geleerd op zo’n mechanische die je nu alleen nog maar in een museum tegenkomt. Zo’n ding waar je behoorlijk wat kracht bij nodig hebt om een letter een beetje afgedrukt te krijgen. En gewoon met twee vingers. Het kwam zelfs niet bij me op dat het mogelijk zou kunnen zijn om met tien vingers te tikken. Ik wist wel dat pianisten ook een soort typisten zijn die het met tien vingers deden, maar een vleugel speelt lichter dan zo’n ouderwets tikmonster. Er bestaat overigens een compositie voor strijkorkest en typemachine van Leroy Anderson, maar daar speelt de slagwerker ook met twee vingers. Ik heb naderhand mijzelf een beetje piano geleerd, maar het voordeel van geïmproviseerde muziek is dat het publiek niet weet welke volgende noot er gaat komen, dus een beetje verkeerd mikken is niet zo erg. En als je erg verkeerd gemikt hebt, moet je het gewoon herhalen, opdat het publiek denkt dat je het expres deed. Met teksten ligt dat helaas anders. Het woord ‘haat’ zal ik niet vaak bewust gebruiken, maar toch zie ik het vaak op mijn scherm staan omdat ik ‘haar’ wilde schrijven en de t en de r liggen vlak bij elkaar. Het is duidelijk dat de spellingschecker dat er niet uithaalt. De spellingschecker heeft sowieso een hekel aan mij, want ik krijg vaak klachten over dat ik teveel spreektaal gebruik en ook dat ik te archaïsch schrijf. Mijn stijl deugt dus niet en ik bied u hiervoor mijn oprechte excuses aan.

Tot dusver heb ik in het bovenstaande al zo’n 25 verbeteringen moeten aanbrengen. Dat kost dus allemaal tijd en het onderbreekt de gedachtenstroom. Dat komt dus allemaal door mijn harde aanslag met twee vingers, gekoppeld aan de gevoeligheid van het elektronische toetsenbord en mijn slecht mikgevoel. En nog iets anders dat ervoor zorgt dat ik een verkeerde vlogorde gebruik.

Nu zie ik op de tv ontzettend vaak de reclame voor Typetopia, de spannendste typecursus van het universum. Een duidelijk overspannen type schreeuwt de kinderen toe dat ze met Typetopia het universum kunnen redden. De kinderen leren blind typen en ze redden ook nog eens een planeet. Heavy stuff, man. Als u denkt dat uw kind deze aanslag op het tere kinderzieltje niet kan verdragen, hebben we ook nog een vrolijke typecursus, Ducktypen genaamd. Een net zo overspannen persoon als zijn collega suggereert dat een kind misschien wel binnenkort voor de Duckstadkrant zou kunnen werken. Volgens mij bestaat die krant helegaar niet, maar ik lees de Donald Duck tegenwoordig alleen maar bij de kapper en daar kom ik nooit, dus het kan wezen.

Nu las ik laatst een onderzoek dat kinderen die hebben leren blindtypen (hetgeen iets anders is dan blind leren typen) betere en langere opstellen maken en minder taalfouten maken dan hun niet-gehandicapte kameraadjes. De theorie is dat het zoeken naar letters op het toetsenbord veel denkvermogen vereist dat niet kan worden besteed aan het schrijven zelf.

En nu begrijp ik ineens waarom ik nooit een roman getikt heb: het gaat bij mij gewoon te langzaam. Als ik op jonge leeftijd had leren blindtypen, had ik natuurlijk de roman geschreven die alle andere romans overbodig had gemaakt. Gerard Reve had die ambitie ook, maar die schreef met een kroontjespen en dat schiet ook niet zo op.

Dit stukje gaat nu naar de spellingschecker en dan naar mijn corrector. Mocht u alsnog een fout vinden, u weet nu hoe het komt.

Rubriek(en): De MensTags: ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.