Straatvechter

Mijn vader was een straatvechter. Ik heb daar nooit een bewijs van gezien, en ik ken zelfs niemand die daar een blijk van gezien heeft, maar hij heeft het meer dan eens geponeerd. Tsjonge, dachten zijn kinderen, wij hoeven niet bang te zijn voor boze mannen, want wij hebben een straatvechter thuis. En misschien was hij in zijn jonge jaren een echte straatvechter geweest, want wij wisten wel dat hij erg driftig kon zijn.

Als ik weer eens iets deed wat hem niet beviel, kon hij aankondigen dat hij een enorme klap in zijn gedachten had en het kwam voor dat hij die gedachte werkelijkheid maakte. Zijn boventanden beten zich dan vast in zijn onderlip en op dat moment wist ik dat ik te ver was gegaan in mijn boze opzet het avondeten niet volledig te nuttigen. De straatvechter verwerd tot thuismepper. Het bleef meestal bij één klap, daarna zal mijn moeder wel tussenbeide gekomen zijn, want zij hield er niet van als haar kinderen gemaltraiteerd werden. Zelf kon ze fysiek ook wel eens uit haar slof schieten, maar ze kon slecht mikken en de daad deed haar meer pijn dan mij. In haar latere leven kon ze zich niet voorstellen dat ze ons ooit geslagen had, maar dat zegt niks, want het geheugen is selectief en vaak tot eigen nut. Het voordeel van de dood is dat de overledenen hun goede eigenschappen niet meer kunnen tegenspreken. De overlevenden zijn daarom in staat om de doden opnieuw te modelleren. Dat is geen opzet, maar het gaat automatisch. De tijd heelt niet alleen alle wonden, maar maakt ook slechte herinneringen hanteerbaar.

Naarmate mijn vader langer dood is, kan ik meer afstand nemen en wordt zijn verhouding tot mij acceptabeler. Want het zal je maar overkomen dat je een kind krijgt dat alleen maar wil luisteren als het hem uitkomt. Natuurlijk heeft elke ouder hier last van, maar ik was extreem eigenwijs. Maar als mijn vader en ik met zijn tweeën op stap gingen, naar een museum of zomaar wat wandelen, dan heerste er een weldadige vrede. Elke vader weet veel, maar mijn vader wist zoveel meer. Over alles wat wij zagen, kon hij vertellen. Hij wist bijvoorbeeld dat op elk schilderij van Herri met de Bles ergens een uiltje was verborgen en dat het grote beeld van Naum Abo bij de Bijenkorf een gestileerde tulp was. De vaders van mijn vriendjes wisten daar ongetwijfeld niets vanaf. Met zijn tweeën waren wij zeer gezeglijk. Dan was ik een braaf jongetje dat met gepaste eerbied naar zijn vader opkeek en de ander was een liefhebbende vader die in zijn dromen zijn zoon professor zag worden.

Problemen kwamen er pas als er anderen bij waren, zoals mijn moeder. Achteraf heb ik begrepen dat we allebei een enorme angst hadden ons gezicht te verliezen. Zoiets komt bij acteurs vaker voor. Hoewel mijn moeder goed kon koken, was ik een slecht eter. Veel dingen lustte ik gewoon niet en dan weigerde ik te eten. Mijn vader beschouwde dat als een ondermijning van zijn gezag. Als hij in zijn kindertijd iets niet wilde eten, dan moest hij in de koude keuken gaan zitten, net zolang als er nog eten op het bord lag. Je zou dus enig begrip van hem hebben kunnen verwachten, maar omdat mijn moeder erbij was, was hij aan zijn stand verplicht de huistiran uit te hangen. Terwijl ik mijn lippen demonstratief op elkaar klemde, begon hij steeds bozer te worden. In onze huiskamer lag dan het adrenalinegehalte ver boven het landelijk gemiddelde. In mijn herinnering won ik meestal, want als de klap gevallen was die hij in zijn gedachten had, huilde ik niet en achteraf kan ik zeggen dat de minachting voor mijn vader groeide. Arme man.

Als ik ‘s avonds in mijn kamertje lag, hoorde ik mijn ouders wel eens ruzie maken. Ik ging dan stiekem aan de deur luisteren. Ruzies over geld begreep ik niet, maar als het over mij ging, vond ik dat reuze interessant. Mijn vader had dan kritiek op de veel te soepele houding van mijn moeder ten opzichte van mij en dus ook op mijn gedrag. Hij koppelde dat. Hierin wist hij zich overigens door vrijwel iedereen gesteund. Men noemde mij verwend. Maar mijn moeder had op dat moment geen enkele twijfel aan haar manier van opvoeden en ze verdedigde ons met verve. Tevreden sloop ik dan weer terug naar mijn kamertje. Ik kon weer rustig gaan slapen. Wat was ik toch belangrijk!

Als ik alleen met mijn moeder was, hadden we zelden problemen en datzelfde gold als ik alleen met mijn vader was. Ze kenden dus alle twee een lief kind, maar als de ander er was, kon ik een monstertje worden. Het was dus duidelijk dat de schuld dan ook bij de ander moest liggen. Je hoort wel eens dat kinderen de bindende factor in een gezin zijn, maar mijn ouders hadden een splijtzwam voortgebracht. Doordat mijn moeder beter dan mijn vader in staat was een band met mij te smeden (ze had er ook meer tijd voor), kon ze mij langzamerhand van mijn vader losweken, geholpen door zijn neiging de conflicten met mij die eigenlijk niet zoveel voorstelden op de spits te drijven. En zo leefde mijn vader steeds geïsoleerder. Uiteraard waren er veel meer factoren die het huwelijk van mijn ouders deden verslechteren, maar daar stond ik buiten. Misschien was mijn vader een straatvechter, maar de wedstrijd thuis heeft hij niet gewonnen.

Rubriek(en): De Mens, MissiveTags: , ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.