Kunst maken is gemakkelijker dan het bekijken van kunst. Als u zelfs te stom bent om econoom of jurist te worden, dan kunt u altijd nog kunstenaar worden. We hebben het hier over beeldende kunst. Dat is kunst om naar te kijken en die niet in een theater gebeurt.
Uitzonderingen daargelaten beweegt beeldende kunst niet. Dat is een voordeel, want je kunt er zo lang naar kijken als je wil. Het is ook een nadeel, want als je lang naar iets kijkt, wil je het ook begrijpen en dan kan je in de problemen komen. Stel je voor dat het niet begrijpt! Nu moeten we weten dat van de meeste beeldende kunst niets te begrijpen valt. Het is wat het is en soms is het mooi om te zien. Dat is al heel wat. Maar het betekent niks en waarom zou het ook. Mocht u een kunstwerk kopen en het boven het bankstel hangen, dan krijgt het werk wel betekenis, namelijk dat u smaak en geld hebt. Ik zou het nog sterker willen zeggen: het zogenaamde begrijpen van beeldende kunst maakt het werk minder. Ik ken een prachtige video van Bill Viola die geëxposeerd wordt in De Pont in Tilburg, het mooiste museum voor beeldende kunst in Nederland. Op de video, the Greeting, meer dan levensgroot geprojecteerd, zien we twee vrouwen met elkaar praten. Ze zijn duidelijk vriendinnen. Er komt een derde vrouw aangelopen, duidelijk zwanger, die door de oudste van de eerste twee hartelijk wordt begroet. De oorspronkelijke scène duurt 45 seconden, maar Viola heeft hem vertraagd tot tien minuten. Een eenvoudige ontmoeting wordt tot een statige en intieme dans. Ik schat dat ik het kunstwerk wel zo’n acht keer gezien heb en elke keer ben ik gefascineerd en dat heb ik zelden bij kunst. In mijn onschuld nam ik laatst een foldertje mee over het betreffende werk. Blijkt ineens dat Viola zich heeft laten inspireren door een zestiende-eeuws fresco van ene Jacopo da Pontorma dat laat zien dat Maria haar nicht Elisabeth vertelt dat ze zwanger is (Lucas 1:36-56). Elisabeth vertelt dat ze ondanks haar hoge leeftijd ook zwanger is geraakt (haar kind wordt later Johannes de Doper). En in plaats dat ik door deze informatie tot verlichting kom en blij ben dat ik begrijp wat altijd voor mij geheimzinnig is geweest, ben ik teleurgesteld. Ik ben een letterlijk een illusie armer. Als ik echter in Carmignano de San Michele zou binnenstappen en ik zou een fresco zien van Jacopo da Pontormo met een paar vrouwen, dan zou ik nog van niks weten. Maar zou er een bordje bij hangen waarop staat La Visitazione, dan zou ik moeten weten als ex-katholiek dat het werk Maria en haar nicht voorstelt. Fijn. Met oude kunst mogen we een beetje geholpen worden. Iedereen in die tijd wist natuurlijk wat het voorstelde, maar wij hoeven dat nu allemaal niet te weten. Daar hebben wij kunsthistorici voor. Dat zijn mensen die hebben doorgeleerd in de historische kunst. Vroeger stelde kunst altijd iets voor. Een schilderij refereerde aan de bijbel of de Griekse mythologie en dan had een schilder een goede smoes om te laten zien dat hij zo mooi blote vrouwen of rijke gewaden kon schilderen. Wij kijken nu naar zo’n schilderij en dan naar het bordje en dan weten we dat de blote vrouw de kuise Suzanna is. Als u de bijbel niet kent dan weet u nog niks, maar u kunt dan altijd nog de catalogus kopen, hopelijk samengesteld door een kunsthistoricus die er verstand van heeft. Maar als u in een museum voor moderne kunst komt, bent u wel verplicht om de catalogus te kopen, want anders snapt u er niks van. Dat komt omdat die musea in handen gevallen zijn van de kunsthistorici. Die hebben er niets aan als u direct zou begrijpen waar het werk over gaat of het alleen maar mooi of desnoods curieus zou vinden. Kunstenaars willen graag in een museum hangen en daarom maken ze kunst die kunsthistorici aanspreekt. Dat wil dus zeggen: kunst die alleen via die beroepsgroep tot het volk kan komen. In Rotterdam steggelt de gemeenteraad al maanden waar het aangekochte beeld van Paul McCarthy moet komen. Het beeld heet ‘Santaclaus’ en dat kun je ook gelijk zien. We zien een kerstman, die een gestileerde kerstboom in zijn hand houdt. Bij nader inzien blijkt het een buttplug te zijn, een voorwerp dat sommige mensen in hun aars stoppen om beter te kunnen klaarkomen. Je moet het weten. Ieder zijn meug. Geintje, zou je zeggen en een beetje kitscherig verbeeld, maar alla. Maar daar zijn we er niet mee. We moeten nu doorhebben dat het een aanklacht is tegen de consumptiemaatschappij. Dat zeggen kunstkenners en die zullen het wel van de kunstenaar zelf hebben. De man is Amerikaan en hij kan weten hoe erg dat allemaal is, dat type maatschappij. De bedoeling was het beeld in de binnenstad te zetten, omringd door kooppaleizen. Daar zou die boodschap wel eens hard kunnen aankomen en dus willen anderen het in een rustige omgeving neerzetten. Stel je voor, je komt in de stad voor een DVD-speler. Je ziet die rare reuzenkabouter. Mijn God, een buttplug, denk je en je besluit dan maar niks te kopen, vanwege die keiharde aanklacht. Als je zo in elkaar zit, dan volstaat een bordje met BOE erop. Het stelt dus allemaal niet zoveel voor, die kunst. Maar dat geeft niet, want er zijn maar verdomd weinig dingen die iets voorstellen. Ik stel voor dat we ons nooit gaan afvragen wat we zelf voorstellen.
Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!