Kunst en tijd

Iemand vertelde mij laatst dat je van een kunstwerk dat zich in de tijd afspeelt, zoals film, theater, dans en muziek, in de eerste vijftien seconden moet weten hoe de wetten van het betreffende kunstwerk zijn vastgesteld. Die iemand was componist, musicus en theatermaker. Hij had dat verhaal in diverse varianten gehoord op zijn conservatorium.

Vroeger kocht ik moeilijke Aula-pockets over kunsttheorieën, meestal in de uitverkoop. Ik probeerde het wezen van de kunst te begrijpen. Dat kwam omdat ik kunstenaar wilde worden. Eigenlijk was ik al kunstenaar, dacht ik, maar ik was toen al een analyseaddict en ik wilde goed beslagen ten ijs komen. Al snel was mij duidelijk dat je twee vormen van kunst hebt: dat wat zich in de tijd afspeelt en dat wat dat niet doet. Psychologisch is er een groot verschil. Als ik een gedicht lees, kan ik dat zo vaak doen als ik wil. Er zit natuurlijk een tijdsfactor in, maar ik blijf de baas. Ik vórm het gedicht. Als ik een cd opzet, blijf ik ook de baas, maar ik zal niet elke noot herhalen. Een enkele noot zegt niets. Hij krijgt pas een functie door de noten die er omheen staan. De tijd van een stuk muziek is onverbiddelijk. Die staat vast. En de volgorde van de noten ook.

Het zien van beeldende kunst roept bij mij zelden vreugde op, maar het komt voor dat ik een kunstwerk in een museum een tweede blik gun. Ik loop in een opwelling terug naar een vorige zaal en kijk nog eens. De tijdsduur van de eerste blik zal tien seconden geweest zijn, maar de tweede blik is misschien een halve minuut. Mocht er een derde blik zijn, dan duurt die nog langer. Ik kan zelf volledig bepalen hoe ik het kunstwerk tot mij neem. Ik haat drukke tentoonstellingen. Het feit dat iemand hetzelfde wil bekijken als ik, is fnuikend voor mijn kunstbeleving.

Als ik in een zaal zit waar muzikanten hun werk doen, ligt dat geheel anders. Ik zou het vervelend vinden als ik als enige in de zaal zit. Ik zou het zelfs gênant vinden. Dat zal komen omdat je de muzikant ziet werken. Van een schrijver of schilder zie je alleen het resultaat. Het kunstwerk staat los van de kunstenaar. Ik kan een boek wegleggen als ik in slaap dreig te vallen en de schrijver zal mij daar niet om slaan, want hij weet het niet. Weglopen tijdens een concert is een belediging voor de muzikant en stoort de medetoehoorders. Vooral geldt dit voor improviserende muzikanten. Wat ze daar spelen, wordt nooit meer herhaald. “When music is played, it floats in the air, never to be heard again,” zei multi-instrumentalist Eric Dolphy (1928 – 1964). Niet van elk concert wordt een live-opname gemaakt. In concertzalen voor klassieke muziek zijn de regels voor weglopen erg streng (alleen toegestaan bij zware hoestaanvallen), maar die dode componisten zal het niet kunnen schelen, want in hun tijd was dat heel normaal, dat weglopen.

Bij kunstvormen waarbij de uitvoering definitief stopt bij weglopen, moet de kunstenaar ervoor zorgen dat de luisteraar of toekijker blijft zitten. Die moet vertrouwen krijgen in datgene dat hij beluistert en bekijkt. En dat vertrouwen moet snel gewekt worden. Als men de eerste vijftien seconden een stukje Beethovenerigs hoort, de volgende vijftien iets dat lijkt op Dolly Parton en daarna iets free-jazzerig, dan roept dat onbehagen op. Voor iets dat zich in de tijd afspeelt is het wenselijk dat aan het gewekte verwachtingspatroon wordt voldaan. En dat verwachtingspatroon wordt in de eerste seconden neergezet. Pas na een bepaalde hoeveelheid tijd mag er iets anders gedaan worden. Drie minuten is voldoende. Dan mag er een nieuw stuk begonnen worden met andere wetten. Die wetten zijn willekeurig, net zoals het petje van de kunstenaar op dat moment staat, maar hij moet zich een tijdje aan zijn eigen wetten houden. Eenmaal gaande op de ingeslagen weg, moet hij een niet te korte tijdspanne rechtdoor lopen.

De iemand uit de eerste alinea vertelde ook dat muziekuitvoering voor publiek de mooiste kunstvorm is, omdat ze niet hoeven te kiezen. Ze hoeven niet om een beeld heen te lopen, noch een moeilijke dichtregel opnieuw te lezen. Muziek is, of je wilt of niet. Er wordt voor je beslist. Bij concerten zie je wel eens mensen tranen in hun ogen hebben. Bij tentoonstellingen zie je dat nooit. Beeldende kunst kan ook veel meer chaos aan dan muziek, maar dat komt door de vrijwillige aandachtstijd van de beschouwer. Bij lang beschouwen kan chaos orde worden en zo niet, dan gaat men naar een volgend kunstwerk.

Dat die wetten goed in ons geheugen blijven hangen, merken we bij tv-series. Als inspector Morse ineens een archaïsch kostuum aanheeft in de eerste scène van een nieuwe aflevering, bevreemdt ons dat. Als we merken dat hij in een koor zingt, herinneren we ons zijn voorliefde voor klassieke muziek. Dan mag het ineens. Als hij de rest van de aflevering het pak aanhoudt, raken we in de war. Als de middeleeuwse detective broeder Cadfael ineens een smoking zou dragen, zetten we de tv uit.

De zogenaamde vrijheid van een kunstenaar is beperkt. Hij mag zijn eigen wetten niet doorbreken.

Rubriek(en): De Mens, MissiveTags: , ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.