Een van de eigenaardigheden van de mens, vergeleken met andere zoogdieren, is het vermogen tot ontroering. Afgezien van een verwaarloosbaar klein aantal gestoorden, kan ieder mens ontroerd worden. Deze geestelijke aangedaanheid heeft meestal een lichamelijke component, zoals zweten, huilen, lachen, rillen, adrenalineverhoging en vergroting der pupillen. (Mijn vader gebruikte wel ereis de uitdrukking: “tot pissens toe bewogen.”) Deze component is van belang, anders zouden we niet weten dat we ontroerd zijn. De hersenen merken deze lichaamsverandering op en dan pas weten we dat we ontroerd zijn.
Ontroering heeft geen direct nut. Als je ontroerd wordt door het beest dat je wil doden, lijdt je familie honger. Ontroering is een luxe, want meestal word je handelingsonbekwaam. We kunnen deze evolutionaire ontwikkeling alleen maar zien in het licht van onze veel te grote hersenen. Om dit waterhoofd niet te laten afsterven, moet er van tijd tot tijd iets gebeuren.
Ontroering hoort op hetzelfde terrein thuis als schaken, landschapsschilderen, SM en stemmen op Leefbaar Nederland: allemaal zinloos, maar er gebeurt tenminste iets. Bij belangrijke taken is ontroering dan ook uit den boze, het leidt af en je wordt er dom van. Bij een kabinetsvergadering bijvoorbeeld wordt nooit muziek van Herman van Veen gedraaid.
Hieruit volgt dat het oproepen van ontroering wel belangrijk is. Als ik aangevallen dreig te worden door een randgroepjongere en ik ben in staat bij hem een ontroering te laten toeslaan voordat hij op mij inslaat, zorg ik voor ontlasting van het OM. Ontroering is ook belangrijk bij het omgaan met kinderen. Zoals bekend is kindergedrag voornamelijk irritant. Ondanks vele beweringen van het tegendeel is het bezit van kinderen niet nuttig. Voor een eenmaal geboren kind is het wel nuttig dat hij niet geslagen wordt of achter het behang geplakt. Dus vertoont de kleine vaak net op tijd gedrag dat de ontroering van de verzorger oproept. Ontroering zorgt dus voor het voortbestaan van de soort. Er zijn mensen die dit van belang vinden. Omdat ik door die mensen soms ontroerd raak, probeer ik dezen niet uit te roeien. Wat trouwens echt ontroerend is, is een nest jonge hondjes. Dat krioelt maar door elkaar met die kleine pootjes en staartjes, vechtend om de beste tepel. En als je er dan eentje in je armen neemt, dan gaan ze op je haar kauwen en je neus likken en dan vallen ze ineens in slaap. Dan maakt zich een krachtig hulpeloos gevoel van mij meester. Voor de rest moet u er echt mee oppassen, met die ontroering.
Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!