S 5

‘Andere Tijden’ is een van de mooiste programma’s op de televisie, ik bedoel natuurlijk de tv. Een tijdje geleden ging het over het verschijnsel S5, de manier waarop sommige jongens werden afgekeurd voor de dienstplicht. Soms gaat dat geschiedenisprogramma over de Hoffman-affaire of over de emigranten naar Australië. Daar heb ik allemaal niks mee te maken: nooit iets met deze zaken te maken gehad, maar S5, daar weet ik alles van. Dit programma triggerde mijn herinneringen, om het maar eens modern te zeggen.

Vroeger had je dienstplicht, dat wil zeggen dat je je in wapenrok moet hijsen en in geval van oorlog het land moet verdedigen. Dat verdomde ik. In ieder geval was ik van plan het te verdommen.
Ik werd gekeurd in Delft. Dat was ‘normaal’ voor een Rotterdamse jongen. Ik weet nog dat ik het belachelijk vond dat er geen keuring in mijn eigen stad zou zijn. Hadden wij niet de Marinierskazerne, waar mijn vader zo trots op was? Hadden die mariniers niet Rotterdam zo fier verdedigd in 1940?

Ik moest dus naar Delft. Voor de goede orde is het noodzakelijk dat ik mijn toenmalige uitmonstering beschrijf. Ik had een rode broek aan met bontranden aan de onderkant. Aan de bovenkant een roodfluwelen overhemd met een kanten chabot en kant aan de mouwen. Uiteraard hoge laarzen met hakken van vijf centimeter. Als colbert een veulenbonten jasje (nog van mijn moeder geweest) waar de mouwen van waren verwijderd. Om mijn nek een pond sieraden. Alles door mijzelf geëmailleerd of anderszins gefabriceerd. ‘Weiger te doden, weiger dienst’, was een van de leuzen die om mijn nek hingen. Misschien stond er ook nog bij ‘Anarchie, goed voor U’, maar dat weet ik niet meer zeker. Om het ensemble compleet te maken, had ik een haarband waar belletjes op waren genaaid.
Dat beeld. Dat jongetje van zeventien, achttien. Hij durfde wel.

Je werd daar in Delft bij de keuringsdienst gemeten, beklopt en getest. Ik was zonder kleren en zonder hersens zo ongelooflijk normaal, dat ik me er nu nog voor schaam. Mét kleren en hersens viel het wel mee.
Wij kregen een persoonlijk gesprek met een officier. Toen deze mij zag, in de rij op de gang, riep hij monter: ‘Jij wilt zeker afgekeurd worden. Al even monter riposteerde ik: ‘Als dat zou kunnen.’ Ik werd als eerste binnengeroepen. Achteraf hoorde dat zo’n gesprek vijf minuten duurt, maar in mijn geval duurde het toch wat langer. In die tijd was ik overtuigd pacifist en ik was aanhanger van het Rapacki-plan (de spelling is nog steeds voor mij onduidelijk), dat inhield dat kleinere landen aan weerszijden van het IJzeren Gordijn zouden ontwapenen, zoals bijvoorbeeld Joegoslavië en Nederland. Nu had deze officier een Joegoslavische vrouw, zei hij, en hij kende die omgeving. Het plan was niet uitvoerbaar, want die communisten deugden niet en die zouden nooit ontwapenen, maar hij respecteerde mijn mening. Jazeker, we bleven heren. Het was een aangename discussie. Hij nam mij serieus. We namen haast als vrienden afscheid. ‘Als je de boel belazert, pak ik je,’ zei hij ten laatste.

Nu konden die IQ-testen bij de keuring niet verder dan 120 punten komen. Ik liet dus elke keer overdreven zien dat ik ruim voor de voorgeschreven tijd klaar was met die testen. Ik wist dat je de hele tijd in de gaten gehouden werd. Ik ging door de zaal lopen, ik probeerde bijvoorbeeld wat te verbeteren bij anderen en ik speelde dat ik superieur was aan het gehele leger. Waarschijnlijk voelde ik me echt superieur. Een glansrol. Een van de betere in mijn leven. Niets inleven, gewoon zijn. De morsetest verklooide ik bewust.
’s Middags werd ik uit de rij gehaald en men vertelde mij dat ik de volgende dag moest terugkomen teneinde voor een psychiater te verschijnen. Een eerste overwinning, omdat de rest van de jongens werd doorgekeurd die middag.

De volgende dag moest ik dus voor de legerpsychiater verschijnen. Ik was hetzelfde gekleed als de dag ervoor. Zijn eerste vraag was; ‘Zie je er altijd zo uit?’ Mijn hartgrondige antwoord was: ‘Als ik de kans krijg wel!’ Hij lulde wat over vaderlandsliefde en of ik daar ook niet voor voelde. Niet dus.
Ik mocht naar huis. Hij kreeg geen vat op mij en ik niet op hem.

Op school kreeg ik niet de kans om er zo bij te lopen en daarom ging ik er gelijk heen. Toevallig kwam de rector mij tegen en vroeg met afgrijzen: ‘Zo ga je er toch niet bijlopen op school?’ Ik wist dat ik gewonnen had en verzekerde hem dat ik me daaromtrent enigszins zou aanpassen. Ik was in een goede bui.
Een paar weken later kreeg ik het bericht dat ik ‘voorgoed’ was afgekeurd. Mijn huisarts kreeg het totale rapport en wist mij te vertellen dat ik S5 had vanwege een gebrek aan discipline.
Ik heb dit legerbericht jarenlang boven mijn bed laten hangen.

Rubriek(en): De MensTags: , ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.