De pot

Er is ergens in de staat der Nederlanden een pot met geld. Die pot is gevuld met belastinginkomsten, dat wil zeggen dat alle inwoners van Nederland daar iets ingestopt hebben. Sommigen iets meer dan anderen. Die pot dient ook weer verdeeld te worden. Hoe gaan we dat doen? Stel dat de pot bedoeld is om iedereen van muziek te laten genieten. Zoals bekend zijn er een hoop soorten muziek en niet iedereen houdt van alle muziek. Er moet dus een verdeelsleutel bedacht worden. Dat doet een commissie. Die commissie maakt een hiërarchie: bovenaan staat de zogenaamde klassieke muziek. Dat is ernstige muziek die meestal geschreven is door dode Duitsers, Oostenrijkers, Fransen en Italianen. Liefhebbers van deze muziek hebben doorgeleerd. Als er hier bij gezongen wordt, stijgt de muziek nog extra in status. Onderaan de hiërarchie staat de zogenaamde schlagermuziek. Dat is muziek met zang die niet ernstig is. Haar liefhebbers hebben niet doorgeleerd en kunnen daarom de teksten meezingen. De commissie geeft dus vrijwel al het geld aan de klassieke-muziekliefhebbers en de schlagerliefhebbers krijgen niks. Het gekke is dat laatstgenoemden hier geen probleem mee hebben. Ze betalen hun artiesten zelf wel. Ze betalen ook mee aan de ernstige muziek, maar daar zitten ze niet mee, omdat ze dat niet weten. Maar die concertgebouwen staan daar niet uit zichzelf. Zoiets kost een jas. Op het podium van deze gebouwen staat een symfonieorkest dat bestaat uit mensen die geleerd hebben om muzieknoten te lezen. Dat schijnt niet makkelijk te zijn en daarom krijgen ze ook betaald. Ze moeten tegelijk beginnen en gelijk eindigen en daarom is een orkestleider aangesteld die het ook niet voor niets doet. Voor het Rotterdams Philharmonisch staat soms een Rus, die voor zes weken werken zes ton krijgt. De mensen die in de zaal zitten, kunnen of willen hun muzikanten niet voldoende betalen. Bij de entreegelden moet dus nog veel geld uit de pot. Dat geld wordt betaald omdat de mensen in de verdeelcommissie toevallig ook van deze muzieksoort houden. Deze misstand wordt in stand gehouden door de mythe van de hiërarchie in de muziek. Het valt uiteraard niet te bewijzen dat de ene muziek mooier is dan de andere. Het is ook niet moeilijker om Pavarotti te begeleiden dan André Hazes. De muziek van Beethoven is misschien ingewikkelder dan die van Vader Abraham, maar dat zegt op zichzelf niks. Dan zou de minst begrijpelijke muziek het hoogst op de ladder staan. En iedereen weet dat free-jazz, de ingewikkeldste muzieksoort die er bestaat, geen hoge status heeft. In de muziek zelf is geen objectieve hiërarchie aan te tonen. Die is er wel bij haar liefhebbers. De muziek die vigeert bij de mensen boven aan de statusladder is dus het belangrijkst. Het hangt van je politieke stroming af of je dit al of niet erg vindt. Het gaat er ook niet in eerste instantie om of deze attitude democratisch is. Maar laat de commissie hier eens eerlijk voor uitkomen. Laten ze gewoon zeggen dat ze meer van Bach dan van Bacherach houden. Laten ze gewoon zeggen: ‘We rule this music country’. De commissie zal tegenwerpen dat ze klassieke muziek alleen maar geld geeft omdat het geen commerciële muziek betreft, dat ze dus ook jazz steunt en contemporaine muziek en zelfs popmuziek. In feite gaat het overgrote deel van de pot naar het ijzeren en zeer commerciële repertoire van dode Duitsers en aanverwante artikelen. Alles wat hier niet toe behoort wordt mondjesmaat bedeeld.

Het is duidelijk dat in deze situatie verandering moet komen. De commissie deugt niet. Er moet een nieuwe komen. Wie gaat deze commissie samenstellen? Juist, degene die de klok geluid heeft. Ik verwacht binnenkort een telefoontje van het ministerie.

Maar stel dat al het geld op de normale democratische manier verdeeld wordt, dan zou het er al snel op neerkomen dat de meeste mensen het meeste geld krijgen. Dan komt de volgende vraag: waarom krijgt een individu die een meer modale smaak heeft meer, dus langer muziek? Waarom krijgt een Mozartliefhebber meer voor zijn muzikale koker dan een liefhebber van Mustafa Tetty Addy? Het zijn allebei buitenlanders, dus daar kan het niet aan liggen. In de verklaring van de rechten van de mens staat dat iedereen evenveel recht heeft op muziekgenot. Er staat nergens dat dode Oostenrijkers meer gehoord moeten worden dan levende.

Rubriek(en): De Mens, MissiveTags: , ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.