Beschermd voor de wet

Belediging is in Nederland strafbaar. Daarbij moet men denken aan woorden die minachting jegens een persoon uitdrukken, iemands eergevoel kwetsen of zijn eer in de ogen van anderen verminderen. Dit moet dan wel opzettelijk geschieden. Ik heb de rol van de beledigde altijd een vreemde gevonden.

Wanneer voelt iemand zich beledigd? Er schijnt in de hoofden van sommige mensen een plekje te zitten, dat eer heet en dat door uitspraken van een ander pijn gedaan kan worden. Als vroeger op de lagere school (voor de jongere lezers: dat was een school die een beetje leek op wat tegenwoordig een basisschool heet) iemand klootzak (toentertijd een heel erg scheldwoord) tegen je zei, dan kon je datzelfde woord terugroepen, de ander op zijn bek timmeren of zeggen: “Schelden doet geen zeer.” De laatste reactie is duidelijk de meest beschaafde. Een verfijnder variant was: “Ik weet wie het zegt.” Voor sommigen van ons kinderen was toen al duidelijk, dat je nooit beledigd kan worden als je het zelf niet wil. Dit inzicht bereikte ons op ongeveer tienjarige leeftijd. Het mag verbazing wekken dat dit veel ouderen blijkbaar niet is geworden. Als men op achttienjarige leeftijd wordt geacht verantwoordelijk te zijn van zijn eigen daden, dan is men dat ook voor zijn eigen emoties. Dat eergevoel is toch op zijn minst een lastig ding. Als iemand zich minachtend over mij uitlaat, dan kan ik dat met gelijke munt terugbetalen of begrijpen dat iemand een geestelijk minvermogende is die minachting ten opzichte van anderen nu eenmaal nodig heeft. De optie van iemand op zijn bek slaan is vaak erg effectief, maar niet beschaafd en het mag niet van de wet. Beledigen mag ook niet, maar gelukkig zegt art. 266, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht : “Niet als eenvoudige belediging strafbaar zijn gedragingen die er toe strekken een oordeel te geven over de behartiging van openbare belangen, en die er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit.” Ik begrijp het niet helemaal, maar het lijkt me dat ik Kok een verrader mag noemen, Melkert een incompetente acteur en Vermeend een fanaticus die nodig eens een logopedist moet raadplegen. Anders wordt het als ik een willekeurige PvdA’er de hand weiger te schudden, omdat ik zou vinden dat je geen fatsoenlijk mens kan zijn als je met voornoemde personen in een partij zit. Dan ben ik strafbaar volgens het befaamde eerste artikel van onze Grondwet, waarin staat dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook (cursivering van de auteur) niet toegestaan is. Het komt mij voor dat ik iedereen mag discrimineren als ik er maar geen reden voor heb. De wet verbiedt ons eigenlijk om in categorieën te denken en te handelen. Het is duidelijk dat alle menswetenschappen hiermee verboden zijn, want een wetenschapper die niet in categorieën denkt, is de naam niet waard. Er volgt ook uit dat elke categorale overheidsmaatregel uitgesloten is. En de vraag is of discriminelen gediscrimineerd mogen worden, want anders zou de wet zichzelf tegenspreken. Om niet strafbaar te zijn, heb ik voor mijzelf een oplossing bedacht. Van alle denkbare menscategorieën probeer ik er één van in mijn kennissenkring te hebben Als ik die maar de hand schud, ben ik gevrijwaard van strafvervolging als ik anderen uit dezelfde categorie de hand niet schud. Ik heb al een feministische blanke damesdwerg, een corpulente atheïstische kunstenaarintellectueel, een kale gereformeerde singer-songwriter en een halfdove homoseksuele welzijnswerker. Ik schud handen met een moslim, een neger en een joodse pied noir. Ik discrimineer niet. Mij pakken ze niet. Ik mis alleen nog een sympathieke PvdA-politicus.

Rubriek(en): De Mens, MissiveTags: ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.