Allah is af

Er was een tijd dat ik dacht dat ik dichter was. Niet als iets om erbij te doen, maar als een innerlijke noodzaak. Dat gevoel moet ik ook geventileerd hebben, want ik kreeg op verjaardagen regelmatig dichtbundels, uiteraard van anderen en vaak uit de ramsj. Het is een misverstand dat mensen die dichten automatisch ook van alle producten van die kunstvorm houden. Integendeel, als een dichter zijn eigen werk niet als superieur beschouwt, impliceert hij dat hij het nog moet leren. Ik merk dat ik in een strenge bui ben.

Als ik toen iets schreef, was dat niet direct volmaakt. Er moest geschaafd worden. Daartoe begaf ik mij naar mijn vriend J., die in een groot huis in de binnenstad van U. woonde. Hij legde dan in een volmaakt amicale sfeer de vinger op een zere plek in een gedicht, deed echter geen voorstellen en ik werd geacht ter plekke een verbetering aan te brengen. Deze versie werd gelijk geprint en wel proportioneel, zodat het er gedrukt uitzag. Hij had een van de eerste typemachines met een geheugen, zodat elke nieuwe versie er zonder veel moeite uit kon rollen. Waardevolle uren.

Soms had ik een regel of regels bedacht, die ik erg mooi vond, maar waar ik van dacht dat ze misschien van iemand anders waren. Op een of ander manier leek het al eerder bedacht. Het leek te voor de hand liggend. J., die veel meer kennis van poëzie had dan ik, was de betreffende passage nooit ergens tegengekomen. Hij had er wel een idee over: dit soort regels waren klassieke regels. Regels die geschreven hadden moeten worden, maar mijn voorgangers waren het vergeten en ik had de eer ze op te mogen schrijven.

Deze week las ik een interessante passage in de vijf jaar na zijn dood verschenen bundel van Karel van het Reve Ik heb nooit iets gelezen. (De schrijfsels van de geleerde broer zijn verre te prefereren boven die van de zelfbenoemde volksschrijver, maar dat idee is niet landelijk vigerend.) In een fragment uit 1974 stelt hij dat zogenaamde geniale ideeën dat alleen maar zijn omdat ze geuit zijn in een omgeving waar dat nog niet eerder gebeurd is. Het idee zelf kan heel simpel zijn of voor de hand liggend. “Dit nooit geuit zijn kan op twee manieren van invloed zijn op degene wie de gedachte invalt. Hij denkt: daar heb ik nog nooit van gehoord, het zal wel onzin wezen, die gedachte die mij daarnet inviel. Of hij denkt: daar heb ik nog nooit iemand over horen spreken, ik ben het nog nooit in druk tegengekomen. Dan zal het wel zo iets eenvoudigs zijn, dat iedereen het al veel eerder ingezien heeft dan ik, maar het niet de moeite waard vond er over te spreken. Laat ik dus mijn mond maar houden.” Het is duidelijk dat Karel van het Reve een bescheiden mens was, die regelmatig last had van ‘geniale’ invallen.

In dezelfde week viel mij in bed liggend ineens iets in, wat ik nog nooit ergens gelezen heb en dat toch erg voor de hand ligt. Ik weet niet meer hoe de gedachte tot mij kwam en waarom. Ik was er in ieder geval niet naar op zoek. Mocht u het idee dat ik u straks zal vertellen al eerder zijn tegengekomen, dan heb ik pech gehad. Dat krijg je als je alleen maar naslagwerken leest en nooit eens een echt boek. Als het inderdaad al eens eerder bedacht is, dan vind ik dat Nederland recht heeft op een hernieuwde formulering, want iedereen kan er zijn voordeel mee doen.

Dan zal ik het maar verklappen: Allah heeft geen biograaf.

Daar staat u van te kijken, nietwaar. U dacht misschien dat Allah net zo iemand was als God of dat ze misschien wel dezelfde waren. Maar lees eens in de Bijbel. Behalve de geschiedenis van het Joodse volk, geeft het ook een biografie van God. Je leest wat hij doet, wat hij denkt en je leert alles over zijn emoties. Je hebt snel door dat hij een ijdel en snel op zijn teentjes getrapt wezen is. Wat dat betreft lijkt hij veel op de Griekse goden die niks menselijks vreemd was. Maar al doorlezend, zie je hem groeien. Van een plaatselijk godje wordt hij uiteindelijk omnipotent. In de Bijbel zie je een godsbeeld groeien. In de Koran daarentegen is Allah geheel volgroeid en heeft niks menselijks meer. Allah is een echte god, zonder verleden. Dat heeft voor- en nadelen. Omdat hij op grote hoogte staat, is hij groot, maar ook moeilijker bereikbaar.

Als u dacht dat God en Allah dezelfde zijn, dan heeft u natuurlijk gelijk. De Bijbel en de Koran hebben zoveel overeenkomsten, dat het wel over dezelfde moet gaan. Alleen: de Bijbel gaat over de ontwikkeling van God en in de Koran gaat het over het resultaat van die ontwikkeling. Het wordt dus eens tijd dat de moslims de Bijbel gaan lezen. Mohammed kon niet lezen maar het is evident dat hij de Thora (de eerste vijf boeken van de Bijbel) kende. Laten zijn navolgers hem ook hierin volgen. Aan de andere kant zouden de christenen de Koran eens moeten lezen en dan zullen ze zien dat de twee boeken in elkaars verlengde liggen en dat de islamieten eigenlijk broeders en zusters in de Heer zijn.

Mijn idee was dus helemaal niet geniaal en daarom wil ik bij dezen hier een geniale aanbeveling doen: Christenen, moslims, gaat fuseren!

Rubriek(en): De Mens, MissiveTags: ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.