Het Hele Eiereten

Vergeleken met Kerstmis was Pasen vroeger maar een mager kerkelijk feest. De lijdensweek ervoor was spannender. Eerst Palmpasen, waarbij de welpen en de verkenners (voor de jongeren onder de lezers: de katholieke scouts) in optocht liepen met palmpaasstokken. Dat waren een soort kruisen met in de top een broodje in de vorm van een haantje. Dat haantje was in dit geval niet het symbool van de duivel, maar van de vruchtbaarheid, want Pasen is van oorsprong een lentefeest. De rest van de stok was versierd met chocolade-eitjes, andere lekkernijen en buxustakken die het equivalent van palmtakken moesten zijn. Deze stokken werden feestelijk aangeboden aan bejaarden en andere hulpbehoevenden. Ik zat zelf niet bij de welpen, want ik was toen al allergisch voor groepsverbanden. Bovendien was mijn vader tegen uniformen en dat sierde hem.

Witte Donderdag was ook een leuke dag, liturgisch gezien dan, want dan werden alle beelden in de kerk met lakens ingepakt (Christo was niet de eerste, maar hij heeft wel zijn naam mee) en ook werden er een paar voeten gewassen. Volgens Johannes had Jezus dat bij zijn apostelen ook gedaan en die kon het weten want hij was er zelf bij. Goede Vrijdag was ook leuk, want dan werd het hele lijdensverhaal a capella gezongen door drie kapelaans. Een kapelaan met basregister zong de rol van Jezus, een andere met bariton was de verteller en de derde zong als tenor alle andere rollen. Deze muzikale informatie had ik uiteraard van mijn vader. Dit gezongen lijdensverhaal heb ik altijd geprefereerd boven die twee van Bach, want bij hem krijg je altijd zo’n houten reet. Daarna kwam Paaszaterdag, ook wel Stille Zaterdag genaamd, waarop inderdaad niks gebeurde. Dan kregen we Pasen zelf en dat viel dus tegen. Het was eigenlijk een doodordinaire Hoogmis, weliswaar met drie heren, maar zo blij werd ik niet van die heren. (Lees voor heren priesters.) Er was ook nog een Paaswake, ongetwijfeld interessant, maar daar kan ik mij niets van herinneren.

Wat ik mij wel kan herinneren, is het paasontbijt. Now we’re talking business. We praten hier over het jaarlijkse eierenfestival damals. Misschien weet u het nog: één ei is geen ei, twee ei is een half ei en drie ei is een paasei. Die drie eieren voelden luxueuzer aan dan de kip die we ’s avonds kregen en toen was kip nog geen ordinair stukje vlees.

Mijn vader kreeg weleens op zaterdag een gebakken ei op zijn boterham. Hij wenste een hele dooier. Hij at eerst grofweg het wit op totdat hij bij de dooier was gekomen. De piepkleine stukjes wit die dan nog over waren, werden zorgvuldig afgesneden en die kregen mijn broer en ik. Een tractatie! Daarna strooide hij nog wat extra zout op de glimmende dooier en hij stopte hem dan in zijn geheel in zijn mond. Mijn vader was dan gelukkig. Hij vertelde op zo’n moment vaak dat koning Faroek van Egypte elke dag twintig eieren at. Mijn jaloezie was groot. Van gouden bordjes eten had me nooit geïnteresseerd, maar onbeperkt eieren verorberen, kon niet anders zijn dan de ultieme gelukzaligheid. Toch wilde ik toen geen koning van Egypte worden, maar ik ben vergeten waarom niet.

Dit hele eieridee is de rest van mijn leven blijven hangen. Eieren zijn feest. Nog steeds. Het begint al met de verpakking, de schaal. Een banaan is aardig, leuke schil, maar nogal doodsmakkerig. Een koe is een leuke verpakking voor biefstuk, maar je moet zoveel weggooien. Een ei daarentegen is zo gemaakt, dat de kont van de kip na het leggen niet pijnlijk dichtklapt. Mits de grond niet keihard is, kun je een rauw ei tientallen meters wegwerpen zonder dat hij stuk gaat. Het nut hiervan is onduidelijk, maar toch mooi dat het kan.

Een ei heeft ongeveer 17.000 gaatjes in de schil. Daar ademt het door. Hiervan kunt u gebruik maken. Wilt u een ei met een speciale geur of smaak, dan stopt u een ei met een geurend iets voor enige tijd in een plastic zak. U kunt op deze manier een ei een truffel-, prei- of oudesokkenaroma geven.

De truc met azijn is ook leuk. Een ei een nacht in een kopje azijn leggen. De schaal is nu zacht geworden. Dan kunt u het ei in een fles proppen. Altijd leuk voor melige feestjes of bij kinderen. Andere truc: vier rauwe eieren op een bord leggen en op het melige feestje aan omstanders vragen hoeveel boeken u op de eieren kunt leggen voordat ze breken. Eerst van te voren uitproberen, maar de vuistregel is 10 kg.

Allemaal fijn om te weten.Maar het zegt niets over de moeilijke maar prachtige beslissing die ik elke ochtend voor het ontbijt moet maken. Hoe wil ik mijn ei? Er is een Rotterdamse singer-songwriter, Henk van Gelder, die een lied heeft ‘Hoe wil je je ei?’ Maar dan leg je de verantwoording bij een ander. Waar het mij om gaat, is dat ik die beslissing elke keer met volle overtuiging voor mezelf moet maken. Een omeletdag is duidelijk iets anders dan een zachtgekookt-eidag. En zeker een twee-eieren-met-spekdag. De laatste betekent hard werken. De omelet is voor een poëziedag. Een hele dooier ineens in de bakkes is voor een geluksdag.

Vandaag heb ik geen ei genomen. Ik moest dit stukje schrijven.

Rubriek(en): Algemene kennis, MissiveTags: , , ,

Nog geen reactie, laat uw stem beneden horen!


Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.